HENDRIK van VELDEKE (1928), Reddelberg - Dorpsstraat

Dichter Hendrik van Veldeke werd geboren rond 1140 in de buurt van Spalbeek. Hij kwam uit een familie van grootgrondbezitters. Later vestigde hij zich Maastricht dat toen het trefpunt was van de Franse en Duitse hoofse cultuur. Daar ontmoette hij Agnes van Metz, gravin van Loon, die hem als hofdichter in dienst nam.

Hij schreef zijn eerste werk "Het leven van Sente Servaes" tussen 1160 en 1170 in opdracht van Agnes van Metz. Het is een verhaal van de wonderdaden van Sint-Servaas, die na zijn dood uitgeroepen werd tot patroonheilige van Maastricht. Hij schreef onder andere ook De Eneïde en een dertigtal Minneliederen.

Van Veldeke schreef in het Diets, de taal van het volk. Hij nam zijn plaats in tussen de rondreizende minnestrelen, hofdichters die hun diensten aanboden bij de hoven van de adelijke heren. Van Veldeke was niet enkel bekend in het graafschap Loon. In 1184 was hij genodigde op de bruiloft van de zoon van keizer Barbarossa in Mainz.

Hendrik van Veldeke staat aan het begin van de Nederlandse en Duitse dichtkunst. Zijn moedertaal was het Limburgs, maar er zijn Nederlandse en Duitse manuscripten van de dichter bewaard. Hij wordt daarom zowel door Duitstaligen als door Nederlandstaligen geclaimd als hun eerste dichter.

De overlijdensdatum van van Veldeke is niet precies geweten. Hij stierf wellicht omstreeks 1200.

Welk is het verband tussen deze minnedichter en het Leesgezelschap? Toen het van Veldeke comité een standbeeld aan de stad wilde schenken, was er nergens in de geschiedenisboeken ook maar één afbeelding van hem terug te vinden, en zo heeft men het hoofd van Eugeen Leën, de stichter van het Leesgezelschap, gekozen als beeltenis voor dit standbeeld. Dit bronzen beeld kwam tot stand na een samenwerking tussen de kunstenaar Halemans en de uitvoerder E. Helde, en werd onthuld op 30 september 1928.

Bron: Hasel